Hoe denkbeelden van filosofen ons dagelijks leven sturen
Worden wie je bent: hoe doe je dat? Hoe vind je jouw identiteit? Of maak je die? Hoe ontplooi je jouw talenten en hoe benut je jouw unieke vermogens?
Allemaal vragen die docenten in de dagelijkse praktijk van het leren en vormen tegenkomen. Jongeren willen ontdekken wie ze zijn en willen meer dan ooit er toe doen. 60 % van de jongeren beschouwt zichzelf als uniek en bijzonder. Logisch dat zij op zoek gaan naar dat wat ze zo uniek maakt en onze moderne tijd helpt ze daarbij. In onze posttraditionele samenleving lijkt de mens zich bevrijd te hebben van onderdrukkende religies, ideologieën en tradities. We voelen ons vrij en we hebben heel veel te kiezen. Maar juist dat maakt de vraag naar wie ik werkelijk ben klemmender.
Al meer dan 3000 jaar denken filosofen na over de vraag ‘wat is de mens’? Is de mens een met rede begiftigd dier? Zijn wij erfelijk gedetermineerd of hebben een vrije wil? Laten we ons leiden door morele principes of maken we onze eigen wetten en bepalen we zelf wel wat goed of verkeerd is?
Bijna alle (grote) filosofen hebben een boodschap voor ons met betrekking tot de vraag naar het wezen van de mens. Zo wijst Plato naar boven, naar de zuivere ziel, en zoekt Aristoteles het in een deugdzaam leven. Jean Paul Sartre benadrukt de absolute vrijheid van de mens en wijst op de eigen verantwoordelijkheid terwijl Charles Taylor de mens vooral ziet als een van anderen afhankelijk gemeenschapsdier.
Wereldmodel
Maar hoe verloopt dat proces van het vinden (of maken) van je identiteit? Hoe ziet dat er uit: waarachtig mens zijn? Waar ligt jouw bestemming? Om daar achter te komen heb je kennis, vaardigheden en hulpbronnen nodig. Kennis over hoe je lichaam werkt, bijvoorbeeld kennis over de wijze waarop jouw geest (hersenen) zintuigelijke indrukken verwerkt, bewerkt en tot kennis maakt. Vervolgens leer je om kennis om te zetten in denkbeelden en meningen, bijvoorbeeld over de wereld om je heen. Op die manier maak je als het ware een kaart van de buitenwereld. Daarbij speelt taal een belangrijke rol. Met behulp van taal beschrijven we een beeld van de werkelijkheid buiten ons. Zo’n beeld noemen we een wereldmodel; een wereldmodel helpt ons bij het navigeren door die werkelijkheid, maar is ook altijd een ‘vertaling’ (en daarmee een reductie) van die werkelijkheid. Een wereldmodel werkt als een navigatiekaart.
Kaarten
Er zijn heel wat vertaalslagen nodig zijn om van de ruwe zintuiglijke indrukken tot een hanteerbaar wereldmodel te komen. Om die reden heeft ieder wereldmodel eigen mogelijkheden, maar ook zijn eigen beperkingen. Regelmatig verwarren mensen hun kaart en symbolen met de werkelijkheid; dat leidt dan tot onwrikbare standpunten en absolute overtuigingen. Vandaar de waarschuwing de kaart is niet het gebied.
Twee kenwijzen
Ons bewustzijn lijkt de wereld om ons heen op twee manieren te kunnen waarnemen. Er is een manier van waarnemen waarbij we ons bewust blijven van het feit dat we onderdeel zijn van die waargenomen wereld. Dat is de subjectieve wereld. En er is een waarnemen die de wereld vanaf enige afstand probeert te bekijken. Dat is de objectieve wereld. En heel vaak zien we dat het subjectieve wereldbeeld botst met het objectieve wereld beeld. De subjectieve manier van kijken stelt ons in staat de schoonheid, de complexiteit, maar ook de zin van de wereld te ontdekken, terwijl de objectieve aanpak tot nuttige en bruikbare kennis over die wereld leidt. In de objectieve aanpak ervaart de mens zichzelf naast, apart, als afgescheiden van de wereld. De filosoof André Klukhun noemt dit een soort ‘optische misvatting’ veroorzaakt door het bewustzijn. Deze misvatting heeft het karakter van een gevangenis en het is onze taak om ons uit die gevangenis te bevrijden door onze blikveld te vergroten. In feite pleit hij er voor om onze ‘kaart’ van de wereld met anderen te delen, samen in te kleuren of te laten bijstellen. Filosofie bedrijven is in feite je mind-map oprekken; al denkend en pratend en zoekend breid je je map (filosofen spreken van een conceptuele schema) steeds verder uit. Het mag dan zo zijn dat je bewustzijn de wereld opdeelt in een deel dat we objectief bekijken en in een deel waarvan we deel uit maken – het deel dat we zijn – geen van beide kenwijzen kan leiden tot de volledige waarheid over de wereld. Dat besef leidt tot een fundamentele twijfel over eigen opvattingen, standpunten en overtuigingen. Daarom is het zo belangrijk dat jongeren met filosofie in aanraking komen. Filosofie bedrijven is het beste medicijn tegen radicalisme .
Filosofische lenigheid
We maken dus eigen (unieke) beelden en voorstellingen van de fysische werkelijkheid om ons heen. Die beelden vormen een mentale werkelijkheid. Het is nuttig om te onderzoeken hoe dat proces verloopt. Want, als we begrijpen hoe het bij ons werkt, krijgen we sneller begrip voor de opvattingen van anderen. Met andere woorden: het (leren) expliciteren van vooronderstellingen en overtuigingen maakt je bewust van het persoonlijke karakter van die overtuigingen en daarmee ook van de risico’s van het voor ‘waar’ houden daarvan. Het is jouw waarheid. Het besef van de onverbiddelijke scheiding tussen de ‘werkelijkheid buiten’ en onze perceptie van die buitenwereld onderstreept het belang van filosofie bedrijven.
Filosofieonderwijs leert ons dat zelfs de meeste stellige overtuigingen gebaseerd zijn op subjectieve ervaringen. Ervaringen die kleur krijgen dankzij vooraf ingenomen standpunten en aannames. En ze leren ook dat dit leerproces niet anders kan verlopen. Wat we zien, hangt af van de bril die we op zetten: een roze bril, een wetenschappelijke bril, een spirituele bril. Mensen zien de wereld noodzakelijk vanuit een perspectief. Je moet ergens staan. Vanuit een bergtop zie je de wereld in miniatuur: dorpen, rivieren, bossen en huizen van speelgoedformaat. Maar hoe boeiend zo’n vergezicht ook is, er ontgaat je ook heel wat. Je ziet niet de bloemen in de wei en de insecten tussen het gras. Een perspectief is een standpunt. Als je ergens in gelooft of ergens iets van vindt, neem je een standpunt in. Je gaat a.h.w. ergens staan. Dat betekent dat je nooit neutraal en objectief naar de wereld kijkt., maar altijd vanuit bepaalde overtuigingen. Anders gezegd: een perspectief bestaat uit een serie vooronderstellingen.
In de methode Leren Filosoferen (en in masterclasses en seminars van het Instituut voor Toegepaste Filosofie ( ITF) brengen we deelnemers een filosofische lenigheid bij die ze enerzijds behoedt voor het voor ‘waar houden’ van allerlei (radicale) overtuigingen of ideologieën en anderzijds ze helpt te ontdekken wie zij zijn en hoe ze een authentiek persoon kunnen worden.
Authenticiteitsideaal
Veel filosofen zijn van mening dat het vermijden van beperkende overtuigingen en het verruimen van je conceptuele schema of wereldbeeld bijdraagt aan het vinden van je ‘ware ik’. Met name grote filosofen als Nietzsche en Taylor hebben hier over geschreven. Friedrich Nietzsche verwoordt dit met een opdracht: Hoe men wordt wat men is. De ogenschijnlijke paradoxale aansporing – hoe kun je worden wat je al bent – verwijst naar de praktijk van het filosofie bedrijven: we moeten aan ons zelf werken om ons te vervolmaken. We moeten onszelf herscheppen als de kunstenaars van ons eigen leven. Zelfontdekking en zelfoverwinning is voor Nietzsche gerelateerd aan persoonlijke kracht. Hij verwijst daarmee naar gezonde, levensbevestigende waarden als creativiteit, excellentie, spontaniteit en zelfbewustheid.
Ook voor de hedendaagse filosoof Charles Taylor is zelfontplooing een belangrijke waarde. Jongeren zijn meer dan ooit op zoek naar wie ze ‘eigenlijk’ zijn en voelen een opdracht zich optimaal te ontplooien. Bij Talyor is dit niet alleen een proces van constructie, maar ook van ontdekking. In dit verband wijst Taylor op het belang van het dialogisch karakter van het menselijk leven. Niemand verwerft de talen die nodig zijn om zichzelf te definiëren in zijn eentje. Wij definiëren onszelf altijd in dialoog, soms in strijd met anderen. Dingen als ‘ de zin van mijn leven’ en de grote keuzes van ons leven krijgen betekenis tegen de achtergrond van dingen die er toe doen, bijvoorbeeld zorg voor de ander, medeleven, vriendschap. We kunnen niet zomaar wat kiezen als zin van ons leven; we moeten recht doen aan wat zich als waardevol aan ons kenbaar probeert te maken.
Filosofie bedrijven doe je niet in je eentje. Je gaat in dialoog met de grote filosofen uit het verleden en met je mede-mensen. Zij zijn de ‘significant others’ die woorden aanreiken waarmee jongeren zichzelf een identiteit geven. Voor veel jongeren spelen hun docenten een belangrijke rol bij dit identificatieproces. Zij zijn morele rolmodellen, ze maken deel uit van de groep van ‘significant others’. Zij laten zien hoe je met behulp van zo’n moreel vocabulair je ‘ware zelf’ definieert.
Dat is de achtergrond van het moderne ideaal van authenticiteit. Dat is wat inhoud geeft aan het idee van ‘je eigen weg gaan’ of ‘je eigen bestemming vinden.
Als je meer wilt lezen of zelf met filosofie aan de slag wil zie ons aanbod op deze website.
Meer lezen?